Onder de ketchupwolken
Het volgende boek in mijn fictiedossier is Onder de ketchupwolken van Annabel Pitcher. Het gaat over de vijftienjarige Zoe. Ze heeft een afschuwelijk geheim en voelt zich daarom verwant met Stuart Harris, een Amerikaanse crimineel die in de dodencel wacht op de uitvoering van zijn doodvonnis. Als geen ander weet hij hoe het is om te leven met geheimen en leugens. In een wanhoopsdaad schrijft Zoe lange brieven aan de veroordeelde, en als lezer wordt je stukje bij beetje deelgenoot gemaakt van het drama dat zich in haar leven heeft voltrokken.
Toen ik de eerste pagina van dit boek had gelezen, dacht ik dat ik het een verschrikkelijk boek zou vinden. Het is namelijk helemaal geschreven in brieven naar die Stuart. Elk hoofdstuk is een brief van Zoe naar Stuart. Ze schrijft in deze brieven niet haar adres, dus hij kan niets terugschrijven. Ze hoeft ook geen antwoord, maar ze heeft vooral heel erg de behoefte om alles van haar af te schrijven. Ik vond dit vervelend omdat ik dacht dat het ontzettend onduidelijk zou worden een heel erg eentonig zou blijven. Het knappe achteraf vond ik wel dat je echt het gevoel had dat ze met elkaar aan het schrijven waren, ondanks dat Stuart niet terugschreef.
De schrijfstijl sprak mij aan het begin dus absoluut niet aan, maar toch heeft Annabel Pitcher het voor elkaar gekregen om mij nieuwsgierig genoeg te maken om verder te lezen. Als een boek begint met: 'IK HEB IETS VERKEERDS GEDAAN. WAT IK HEB GEDAAN IS AFSCHUWELIJK. EN WEET JE WAT HET ERGST IS? IK BEN ERMEE WEGGEKOMEN', dan word ik toch wel nieuwsgierig naar wat dit is en hoe ze ermee is weggekomen. Dit heeft er dus voor mij wel voor gezorgd dat ik het boek heb uitgelezen. Ik ben hier achteraf wel erg blij mee, want ik was na een aantal hoofdstukken gewend aan het feit dat alles in brieven was geschreven en ik kon het toen ook wel waarderen. Ik snap dat je als schrijver hiervoor kiest, omdat je dan zowel gedachten als gebeurtenissen als plaats omschrijvingen heel makkelijk door elkaar kan gebruiken. In de brieven die de hoofdpersoon schrijft, wisselen de datums van gebeurtenissen zich af. Ze vertelt soms stukjes over haar huidige situatie en ze gaat soms terug naar een moment in de geschiedenis, dit blijft overzichtelijk omdat je in een brief heel makkelijk even kan zeggen: 'Ik zal weer verder gaan waar ik de vorige keer was gebleven met vertellen.' Op die manier kan je in je hoofd een hele duidelijke tijdlijn maken van de gebeurtenissen in het boek.
Ik vond het zeker wel een interessant verhaal. Je krijgt eerst een inzicht in hoe de hoofdpersoon is tijdens het schrijven van de brief: depressief, bang en onzeker. Heel inleidend vertelt ze waarom ze die brieven schrijft en waarom naar die gevangene. Je komt erachter dat er iemand dood is en dat de hoofdpersoon vindt dat het haar schuld is. Vervolgens begint ze met een flashback van een jaar geleden en gaat ze gedetailleerd vertellen hoe het toen was. Je hebt geen idee wie er dood zal gaan en of ze die persoon al kent. Door het verhaal heen begin je een vermoeden te krijgen van wie er dood zal gaan en er komen steeds meer puzzelstukjes op hun plaats. Het einde vond ik wel een beetje jammer. Het was echt een soort anticlimax. Ik had het veel interessanter gevonden als de misdaad die ze gepleegd had iets heftiger was. Nu bouwt het hele boek op naar een moment waarop ze twee broers ziet vechten, ze wilt laten stoppen, daarom een duwtje geeft, waarbij één van de broers in het water valt en daardoor verdrinkt. Ik snap wel dat ze zich daardoor ontzettend schuldig voelt, maar ik had het verhaal echt sterker gevonden als de misdaad die ze gepleegd had heftiger was.

Ik vind de titel erg komisch, maar niet erg passend. Het is niet zo dat de titel echt iets met het verhaal te maken heeft. Het woord ketchupwolken is bedacht door het zusje van de hoofdpersoon, maar het is voor zover ik heb kunnen ontdekken niet een metafoor voor iets waar het boek voor staat. Het is wel een titel die in elk geval mij aantrok tot het boek.
Toen ik even teruglas wat ik net geschreven had, klink ik niet erg positief over het boek, terwijl ik het eigenlijk wel een heel leuk boek vond. Tijdens het lezen zat ik wel echt in het verhaal. Het is dus misschien niet een heel goed boek, maar wel een heel leuk boek.
--
De verwerkingsopdracht die ik ga doen bij dit boek is de opdracht 'taalgebruik'.
Waar ik in het begin namelijk veel moeite mee had, was het inschatten van de leeftijd van de hoofdpersoon. Aan de ene kant ging ze naar feestjes, had ze vriendjes en dronk ze alcohol, maar aan de andere kant dacht ik aan het begin van het boek dat er een kind aan het woord was. De zinnen die ze maakte waren soms heel simpel, waardoor ik aan het begin nog even de gedachte had dat het boek voor een veel jonger publiek geschreven was. Ook al wist ik later in het boek zeker dat ze tussen de zestien en achttien jaar was, vond ik het lastig om de hoofdpersoon als tiener te zien.
Wat ik leuk vond aan het taalgebruik, was de subtiele verandering door het boek heen. Waar Zoe haar allereerste brief begint met: 'Beste meneer S. Harris', is de aanhef van haar laatste brief: 'Liefste Stu'. Het duurde best lang voordat ik doorhad dat dit aan het veranderen was, dit vind ik echter alleen maar positief, omdat ik het knap vind als je dit op zo'n subtiele manier kan doen. Aan het begin was het dus erg formeel, maar het eindigde hoogst vriendschappelijk.
Als ik het taalgebruik in één woord zou moeten omschrijven, zou ik een woord als pueriel of niet-volwassen gebruiken. De verhaallijn van het boek vind ik namelijk echt wel heel erg leuk en voor mijn leeftijd, maar de schrijfstijl was dit niet.
--
In conclusie, als je een echt goed boek zou willen lezen, zou ik dit boek niet zo snel aanraden. Goed en leuk zijn gelukkig geen synoniemen, want een leuk boek vond ik het zeker. Het leest lekker weg.