Blauw water
Het tweede fictieboek voor dit jaar is 'Blauw water' van Simone van der Vlugt. Dit boek heb ik gelezen op aanraden van mijn Nederlands docent. Het boek begint op de eerste pagina al bloedstollend en zodra ik begonnen was in het boek kon ik het niet meer wegleggen. Wat ik heel gaaf vind aan het boek is dat er een misdaad wordt gepleegd en er een ooggetuige is die vlak nadat ze het ziet in het water rijdt, in coma raakt en haar geheugen verliest. Het hele boek lang krijgt ze steeds een stukje van haar geheugen terug. Deze stukken zijn op zichzelf niet heel spannend of iets dergelijks, maar je leeft zo mee met de slachtoffers van de misdaad, dat je die stukjes leest en alleen maar kan denken 'Je weet het bijna, kom op'. Het boek deed me een beetje denken aan de schrijfstijl van Helen Vreeswijk. Bij beide lees je het vanuit twee perspectieven en komen deze perspectieven aan het eind van het boek bij elkaar.
De verwerkingsopdracht die ik ga doen bij dit boek, is een opdracht die niet uit het document 'Tips verwerkingsopdrachten' komt. Ik ga 4 dagboekfragmenten schrijven. Lisa is 5 dagen gegijzeld in haar eigen huis en ik schrijf, op één dag na, voor elke dag een fragment. Deze stukjes ga ik schrijven door gevoelens zoals ze in het boek beschreven staan te combineren met hoe ik denk dat zij zich zou hebben gevoeld.
maandag 21 september 2015,
Ik heb dit boekje meegesmokkeld toen ik de bedden op ging maken. In de kelder. Want ja, daar slaap ik vannacht. Samen met Anouk. De laatste plaats waar Anouk vannacht zou moeten slapen, is in de kelder. Ze is pas 5 jaar oud en nog ziek ook. Ik probeer mezelf groot te houden, voor Anouk, maar ik ben bang. Ik ben zo ontzettend bang. Bang voor de man die nu in mijn bed ligt, bang dat Anouk nog zieker wordt en bang dat de politie me niet zal vinden. De man die nu in mijn bed ligt is Mick Kreuger, een ontsnapte tbs'er. Hij heeft zijn bloedeigen vrouw en kinderen vermoord. Ik kan niet meer van het beeld afkomen dat twee grote handen zich om een kinderkeeltje sluiten. Dan kijk ik naar Anouk, die van alle dingen uit de hele wereld het meest voor mij betekent.
Hoe kan dat? Wat denkt hij?
Ik heb pijn aan mijn hand. Bonkend. Daar heeft hij vanmorgen een mes door gestoken. Volgens mij is het bloeden ondertussen gestopt.
Zal de vrouw die vandaag door het raam keek en mij zag, met een bloedende hand en een man die duidelijk niet in het huis hoorde, beseffen was zich hier afspeelde en de politie inlichten?
Hoe moet het morgen? Zal hij weggaan? Wat gaat hij doen met ons? Oh god, ik ben zo bang.
dinsdag 22 september 2015,
Voor mijn gevoel ben ik al uren aan het huilen, zacht en geluidloos. Kreuger is naar beneden gegaan. Het is alsof hij een laagje van mij heeft afgestroopt, een schild dat bescherming en zelfvertrouwen bood, een kwetsbaar maar tot nu dan toe onaangetaste tweede huid waar ik mijn eigenwaarde en identiteit aan ontleende. Die huid is ruw van mij afgescheurd en heeft mijn ziel opengelegd. Kreuger is nog erger dan ik dacht. Vannacht staat me weer een nacht in de kelder te wachten. Houd hij toch weer niet van me. Echt, ik ga nu niet allemaal opschrijven wat ik denk, voor het geval dat Anouk dit boekje vindt, openslaat en allemaal woorden leert die ze nog lang niet hoeft te weten, maar Kreuger heeft me een nieuw gevoel van haat gegeven.
woensdag 23 september 2015,
De sfeer is vandaag een beetje omgeslagen. Vanochtend stond er een ontbijt klaar en Kreuger zegt dat hij hier tot zondag blijft. Vier nachten nog. Vier nachten nog waarin hij zijn seksuele fantasieën op me los kan laten. Vannacht slaapt Anouk in haar eigen bed en ik bij Kreuger in mijn bed. Ineens zou ik liever in de kelder hebben geslapen. Ik ga er wel gebruik van maken. Ik heb Anouk net in bed gestopt en haar schoenen en trainingspakje naast haar bed gelegd. Vannacht, als Kreuger slaapt ga ik via Anouks slaapkamerraam, door de dakgoot naar het garagedak schuifelen. Daarna kijk ik wel weer verder.
vrijdag 25 september 2015,
Ik weet dat ik gister niet heb geschreven. Dit boekje lag nog onder mijn matras, maar ik heb weer een nacht doorgebracht in de kelder. Daarna is alles zo snel gebeurd en ik weet niet zo goed of ik het allemaal kan verwoorden. De ontsnappingspoging was mislukt. Ik moest kotsen. 's Ochtends belde Menno en hij sprak de voicemail in. Hij gaat scheiden met Monique, zodat hij bij mij kan zijn. Kreuger hoorde dit en ik wist, ik wist gewoon dat hij woedend zou worden. Ik rende samen met Anouk naar de kelder en deed hem van binnen uit op slot. Hier zaten we meer dan 30 uur. Tot de dorst niet meer te houden was en ik zachtjes de deur open maakte om naar de keuken te gaan.
In de woonkamer hoorde ik stemmen. Het waren Menno en Kreuger. Kreuger was tegen Menno aan het schreeuwen over trouw en niet meer van de mensen op aan kunnen. Ik kreeg een waas voor mijn ogen. Ik pakte een stoel en rende naar Kreuger toe. Ik hyperventileerde en ik kon niks anders meer dan uithalen naar de man die mijn week tot een hel had gemaakt. Kreuger haalde tegelijk uit naar Menno. Er bruiste iets in mij op dat een ijskoude laag over mijn huid legde en iedere hartslag deed nagalmen in mijn hoofd. Mijn blikveld werd in een enkele seconde teruggebracht tot dat kleine stukje vloer waar Menno lag. Hij zag mij. Hij was nog volledig bij bewustzijn, maar hij besefte dat hij ging sterven. Zijn ogen zeiden duizend meer dingen dan zijn mond ooit had kunnen doen. Ik hou van je, zeiden ze. Al heb ik fouten gemaakt, ik heb altijd van je gehouden.
Ik ben dit weer huilend aan het opschrijven.
Nadat Menno weg was, vluchtte ik terug de kelder in. Naar Anouk. Ik deed de deur dicht en ik hoorde het verzwakte, maar nog steeds werkende lichaam van Kreuger Menno's lichaam verplaatsen. Daarna hoorde ik hem rommelen in de garage. Na een tijde kwam de eerste klap tegen de deur. Kreuger was de deur aan het dichtspijkeren. Zijn plan was om daarna het hele huis in de fik te zetten. Als Senta niet op dat moment door de achterdeur naar binnen was gekomen... Senta is de vrouw die maandag voor het raam had gestaan. Ze had wel degelijk beseft dat het niet helemaal klopte wat zich hier afspeelde, maar ze was in het water gereden en in coma geraakt. Toen ze haar geheugen weer terug had wilde ze graag naar de plek waar ze het water in was gereden.
Ze heeft ons gered. En Kreuger? Senta had ons bevrijd toen ze Kreuger bewusteloos had geslagen. Ik had een breekijzer in mijn hand en toen Kreuger bij kwam, heb ik hem geslagen. Net zo lang tot hij nooit meer een gevaar voor ons zou kunnen zijn.
Dit boekje ga ik zo verbranden. Nooit, nooit wil ik nog een keer zoiets meemaken.
Ik denk wel dat dit boek wat met me heeft gedaan. Ik heb wel vaker boeken gelezen over gijzelingen of andere misdaden, maar nog nooit over iemand die op deze manier gevangen is genomen in zijn eigen huis. Het gaf me een ander gevoel van machteloosheid. Ik kan me zo voorstellen dat als je zoiets hebt meegemaakt, je niet meer op een normale manier in je eigen huis kan wonen en dat het je ontzettend blijft achtervolgen.
Ik zou dit boek zeker aanraden aan mensen die houden van jeugdthrillers. Het was een ontzettend spannend, ontroerend, maar mooi boek.