De ongelooflijke zoektocht van Millie Bird
Het vijfde boek in mijn fictiedossier van leerjaar drie is De ongelooflijke zoektocht van Millie Bird. Dit boek is geschreven door Brooke Davis.
In het boek laat de moeder van Millie haar achter in een warenhuis. Millie is een nieuwsgierig meisje van zeven jaar. In het warenhuis ontmoet ze Karl de Typist. Karl is een man van zevenentachtig jaar die in een avontuurlijke bui ontsnapt is uit het bejaardentehuis, op zoek naar wat spanning in zijn leven. Vlakbij woont de tweeëntachtig-jarige Agatha Pantha. Met z'n drieën maken ze een reis door Australië om de moeder van Millie te zoeken.
Ik vond het een ontzettend mooi boek en leuk boek. Om te beginnen vond ik de schrijfstijl heel prettig. Het is geschreven vanuit een wisselend personale verteller. Je wisselt tussen drie hoofdpersonen en het verhaal wordt verteld vanuit de derde persoon. Ik vind het heel leuk om te lezen vanuit verschillende perspectieven, omdat je dan een verhaal op veel manieren benadert en ik heb het altijd al prettiger gevonden om te lezen vanuit de derde persoon; zeker als het een boek is waarin je wisselt van persoon. Als er dan telkens 'ik' staat, vind ik het heel storend om te lezen. Ik ben dan in mijn hoofd heel erg bezig met wie er eigenlijk aan het praten is, terwijl mijn ogen al wel verder lezen.
--
Het boek is dus geschreven vanuit meerdere perspectieven. Die van Millie, die van Agatha en die van Karl. Het afwisselen tussen een nieuwsgierig, springerig en jong meisje naar een oude vrouw die alleen maar kan klagen naar een man die bij elke beslissing bedenkt wat een stoere tienerjongen uit een Amerikaanse 'high school' film zou hebben gedaan, vond ik heel interessant. Hier wilde ik ook iets mee doen in mijn verwerkingsopdracht. Ik heb gekozen om een variatie te doen op de opdracht: 'Indruk'. In plaats van drie fragmenten die een goede indruk geven van het verhaal, heb ik gekozen om vijf fragmenten te beschrijven van uitspraken van Millie Bird. Dit, omdat ze me echt heel erg fascineerde. Ik vond het ontzettend knap hoe de schrijfster de gedachtes van een zevenjarige op papier kon zetten.
1. (pag. 22)
Toen, even plotseling als hij was opgestoken, ging de wind liggen en viel de spin als een vallende ster op de grond. In het midden van het lege stuk grond verrees een boom. Het was de grootste boom die ze ooit had gezien, nog veel groter zelfs dan haar vader.
2. (pag. 30/31)
Ze wil dat haar moeder op haar komt aflopen en vraagt: neem me niet kwalijk, mevrouw, maar ik zoek een klein meisje. Hebt u haar misschien gezien? Dan zal Millie haar hoed afzetten en met de rug van haar hand de lippenstift wegvegen en zeggen: 'Mama! Ik ben het! Millie Bird!' En haar moeder zal lachen en haar oppakken en haar naar de auto dragen en Millie zal ten afscheid naar het warenhuis zwaaien. 'Dag koffiehoek, dag reuzenondergoed, dag planten, dag Karl, dag paspop,' en haar moeder zal met haar naar huis rijden en Millie mag op het aanrecht zitten terwijl ze samen groenten snijden voor het avondeten.
....
Ze schaatst langs de rekken met bh's, zoveel hangen er. In het gelid als soldaten die wachten op het bevel om in actie te komen. Millies hoofd maakt zich los en ziet haar moeder als ze uit de douche komt, met druipende haren slap om haar hoofd, dampende huid. Haar borsten hangen als waterballonnen aan haar lichaam en proberen elkaar te raken wanneer ze van de douche naar de klerenkast loopt. Ze ziet Millie kijken als ze de bh-bandjes over haar schouders schuift. 'Die krijg jij later ook,' zegt ze. Millie wil ze niet. Nooit. Ze heeft een keer een paar bladen gevonden in het nachtkastje van haar vader. De borsten staken uit de lichamen alsof je ze aan de achterkant als een broche kon losschroeven. Ze leken onvoorspelbaar. Veeleisend.
3. (pag. 91)
Als Millie met haar kaplaarsjes een eindje om gaat in het park bij haar huis, door de winkels en langs het strand, maakt ze weleens Wandelversjes. Ze hoort twee woorden van het gespierde stel dat zij aan zij rent ('Hij zei') en vier woorden van de moeder die tegen haar baby in de kinderwagen praat ('Wil je je speen?') en een of twee woorden van het oudere echtpaar dat elkaars hand vasthoudt alsof ze elkaar overeind houden ('Met name') en dan het zwijgen van het meisje dat heel weinig aanheeft (...) want haar zonnebril is het grootste wat er op haar lichaam zit, en ze heeft muziek in haar oren gedrukt en ze concentreert zich op het verplaatsen van het vet op haar dijen naar haar borsten en de uitdrukking op haar gezicht, die concentratie, is ook onderdeel van het gedicht.
Hij zei
Wil je je speen?
met name
...
Dus nu loopt ze de bus door, op en neer door het gangpad, sleept met haar vingers over de stoelruggen, glijdt met haar voeten over de vloer, en maakt een versje.
vind jij het leuk
pas twintig
in de kerk getrouwd?
mijn god!
4. (pag. 93)
Heb jij een gezin, Agatha Pantha?
'Nou, dat gaat jou helemaal niets aan!'
'Wie gaat er over gezinnen?' vraagt Millie.
'Wat?' zegt Agatha. 'De overheid, denk ik!'
'Mag je een gezin beginnen als je je gezin kwijt bent?' Je. Weet. Maar. Nooit.
'Je begint niet zomaar een gezin! Je bent vier jaar!'
'Zeven.'
'Maakt niet uit. Jij kunt niet zwanger worden!'
'Waarom niet?'
'Je moet eerst je! Je!' Agatha slikt. 'Je maandelijkse vrouwenbezoek krijgen!'
'Is dat iemand van de overheid?'
'Mijn hemel, natuurlijk niet!'
'Waar dan van?'
'Nergens van!'
'Waarom heet het dan bezoek?'
'Zo zeggen we dat!'
'Wie?'
Agatha slaakt een luide zucht. 'Goed, ik geef het op. Er komt iemand van de overheid bij je thuis en die maakt een vrouw van je!' Millie kijkt naar de moeder met de baby en buigt zich dicht naar Agatha toe. 'Komen ze me ook borsten brengen?' fluistert ze. 'Want die neem ik dan niet.'
5. (pag. 127)
Jeremy's moeder is zo mooi en ruikt als een moeder, dus Millie zegt: 'U bent heel mooi en u ruikt als een moeder,' en de vrouw kijkt vertederd en legt een warme hand op Millies been en zegt: 'Dank je wel, lieverd.' En Millie wil in haar armen kruipen en daar blijven en nooit meer weggaan, maar dat doet ze helemaal niet want de mevrouw is haar moeder niet en dat mag eigenlijk niet bij moeders die niet van jou zijn. Maar je zou alle moeders die niet van jou zijn moeten mogen knuffelen, want sommige mensen hebben geen moeder en wat moeten zij dan met alle knuffels die ze willen geven?
Het zijn eigenlijk wat langere fragmenten geworden dan dat ik had bedacht, maar ik vond het zulke leuke stukjes. Elk stukje vertelt hoe nieuwsgierig, optimistisch, vrolijk, slim en lief Millie is. Ze wilt het liefst alles weten en ik vind het heel grappig hoe ze in fragment vier bijvoorbeeld met Agatha in discussie komt, puur omdat ze maar door blijft vragen. Dit herken ik ook wel van mijzelf toen ik die leeftijd had. Ik wilde alles weten en vroeg daarom ook alles.
Ik vind het ook heel aandoenlijk hoe erg Millie haar moeder nodig heeft. Ze wilt zo ontzettend graag een moederfiguur hebben, dat ze echt opzoek gaat naar vervanging in de tijd dat ze haar moeder niet kan vinden.
Ik heb voor de verwerking van dit verslag allemaal stukjes gekozen van Millie, omdat zij echt mijn favoriete karakter is uit het boek, maar ook Agatha en Karl zijn echt van die karakters waar je ondanks alles van gaat houden. Het mooie aan het boek vind ik dat de schrijfster deze drie karakters bij elkaar brengt. Door het boek heen vinden ze uit wat nou echt belangrijk is in het leven. Het einde van het boek is ook een hele grote opluchting. Het verhaal is niet afgesloten. Er zou makkelijk een deel twee kunnen komen, al denk ik niet dat de schrijver hiervoor kiest. Ik denk namelijk dat de schrijfster het mooi vindt als je als lezer nog door kan fantaseren over het boek. Dat je zelf kan bepalen hoe het eindigt zonder dat het echt stopt in een 'cliffhanger'. Je weet dat het belangrijkste deel voor de karakters is geweest. Ze hebben alle drie hele belangrijke lessen geleerd en je weet gewoon dat ze alle drie wel ergens terecht gaan komen.
--
Kortom, ik vond het een ontzettend mooi geschreven boek. Dit is een boek dat je niet zomaar vergeet.
